EMDR
EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing. Het is een behandelmethode om traumatische ervaringen te verwerken, bijvoorbeeld het meegemaakt hebben van mishandeling, brand, een ongeluk, seksueel misbruik, medische ingrepen, pesterijen. Na dergelijke gebeurtenissen kan iemand klachten ontwikkelen zoals slaapproblemen, nachtmerries, flashbacks, concentratieproblemen, angsten, woede-aanvallen. Een voordeel van EMDR is dat je niet lang over de gebeurtenis hoeft te praten. Nadat de jeugdige er iets over heeft verteld, moet hij met zijn ogen iets volgen dat door de therapeut heen en weer wordt bewogen. Doorgaans werkt deze methode relatief snel en kan de jeugdige aan de traumatische gebeurtenis terugdenken zonder dat het nog spanning oproept. Een uitleg voor kinderen over hoe EMDR werkt vind je hier. EMDR kan in aangepaste vorm ook worden toegepast om traumatische gebeurtenissen uit de eerste levensmaanden/-jaren van een kind te verwerken. Ik ben geregistreerd als EMDR Practitioner Europe en aangesloten bij de Vereniging EMDR Nederland.
Als supervisor leid ik ook andere professionals op tot EMDR-therapeut, specialisatie kind en jeugd.
Cognitieve gedragstherapie
Gedrag dat als problematisch wordt ervaren door een jeugdige en/of zijn omgeving ontstaat doorgaans niet vanuit het niets, maar als gevolg van gebeurtenissen die gedachten en gevoelens oproepen bij iemand. Je kunt gedrag waar iemand last van heeft (zoals angst/paniek, woede-uitbarstingen, sombere buien, onzekerheid) voorstellen als vuur dat gaat branden. Vuur gaat nooit zomaar branden, er moet brandstof zijn:
In de therapie gaan we op zoek naar wat er onderliggend aan brandstof is. Dit kunnen heftige gebeurtenissen zijn die iemand heeft meegemaakt, en bepaalde gedachten die telkens terugkomen (zoals “iedereen is tegen mij”, “ik ben niet goed genoeg”, “anderen vinden mij…”). Na het opsporen van dergelijke gebeurtenissen en gedachten kunnen deze behandeld worden en kan iemand er meer controle over krijgen.
Daarnaast leren we welke blusmiddelen je kunt inzetten als het probleemgedrag of de nare gevoelens toch dreigen op te spelen.
Speltherapie
Speltherapie is bedoeld voor kinderen van 4 tot 10 jaar (en eventueel ouder), die zijn vastgelopen in hun ontwikkeling. Wanneer een kind nare gebeurtenissen heeft meegemaakt, kan het gedragsproblemen krijgen zoals druk gedrag, boos en agressief gedrag, gepest worden / gevoel hebben er niet bij te horen, zich terugtrekken, sombere gedachten, zich niet kunnen concentreren. Vaak heeft een kind nog niet de woorden om te praten over wat het heeft meegemaakt. Daarnaast kan praten te bedreigend zijn voor het kind, waardoor een gesprekstherapie niet goed aansluit. Soms weten ouders dan ook niet precies waar het kind mee zit. Spelen daarentegen is voor kinderen de natuurlijke manier om zich te uiten. Bij speltherapie geeft het kind al spelend uiting aan zijn of haar belevingen en krijgt de therapeut, die meespeelt, de mogelijkheid om die belevingsinhouden te begrijpen en bewerken.
Therapie bij hechtingsproblemen
Bij kinderen met hechtingsproblemen wordt differentiatie- en fasetherapie ingezet.
Wekelijks krijgt het kind speltherapie, waarbij er extra aandacht is voor leren differentiëren. Kinderen met hechtingsproblemen maken vaak te weinig onderscheid maken tussen volwassenen, terwijl dit een voorwaarde is om zich te kunnen hechten. Bij differentiatietherapie leren kinderen hun waarneming te ontwikkelen en onderscheid maken.
Fasetherapie wordt uitgevoerd door de therapeut in samenwerking met ouders/verzorgers. In elke ontwikkelingsfase heeft een kind nabijheid van zijn ouders/verzorgers nodig. Bij nabijheid ervaren kinderen dat ouders er zijn en ook beschikbaar zijn, aansluitend op hun behoeften. In elke fase is de manier waarop deze nabijheid vormgegeven wordt anders. Bij hechtingsproblemen heeft een kind één of meerdere nabijheidsvormen in eerdere fases niet goed ervaren en heeft daar last van. Dit belemmert om evenwichtig groot te kunnen worden, relaties met anderen aan te gaan, om je prettig te voelen. Bij fasetherapie doorlopen ouders/verzorgers en het kind opeenvolgend de levensfasen baby-peuter-kleuter-schoolkind opnieuw, waardoor kan worden ingehaald wat een kind in eerdere fases heeft gemist en dit opnieuw een plek kan krijgen. Dit gebeurt door drie keer per week tien minuten voor het slapen gaan doe-alsof spel te doen, te beginnen met de babyfase. Differentiatie- en fasetherapie is ontwikkeld door Anniek Thoomes-Vreugdenhil.